Schrijven over keramiek
Hoe heb ik nou ooit kunnen denken dat schríjven over keramiek niet zo leuk is als het máken van keramiek? Het is alweer even geleden dat ik een bericht plaatste en dat heeft alles te maken met het feit dat ik niet graag schrijf, dacht ik. Maar als je een echte site hebt dan hoort daar ook bij dat je af en toe schrijft over wat je bezig houdt en motiveert, het proces van het creëren. Ik ervaar dat het beginnen met schrijven even wat moeite kost maar als ik eenmaal bezig ben is stoppen best moeilijk. En wellicht heb ik hier meteen te pakken waar het allemaal om draait: van niets anders dan een bolletje klei en met je twee handen iets creëren . Iets dat mooi is of functioneel, of gewoon beide! Dat kan soms zo ontroeren! Ik neem je meteen even naar dat bolletje ……toch bijna niet te geloven dat een bolletje klei een kommetje, een beker, een bordje of een vaasje kan worden! Mijn mooiste gereedschap, mijn twee handen werken zo mooi samen, er ontstaat iets dat uniek en bijzonder is. Zelfs al maak je 2 dezelfde dingen, ze zijn nooit helemaal eender omdat het uiteindelijk allemaal handwerk is. En weet je, dat kommetje of werk dat ik maak zal ook weer heel anders worden dan het kommetje of werk van een andere keramist, omdat ik met andere ogen naar de wereld om mij heen kijk. Ook het glazuren van het gemaakte werk zal nooit precies hetzelfde worden omdat bijvoorbeeld de kwaststreek net even anders is en míjn oven en de plék waar het kommetje in mijn oven staat ook nog bepaalt hoe het werk er gaat uitzien.
Delicaat proces
Het is delicaat, het hele proces van klei tot keramiek. Wist je dat er tussen het moment dat je start en het moment dat er werkelijk iets “afs” uit de oven komt er al een aantal weken voorbij is? Het bolletje of stuk klei wordt gevormd tot een werk, vaak is er al een heel denkproces en/of een schets vooraf gegaan aan de werkelijke uitvoering. Stel dat je een kommetje of beker hebt gemaakt, vanaf dat moment moet het werk een aantal dagen onder krant en plastic drogen tot het in de leerharde fase is, de klei is dan stevig genoeg om niet te vervormen, maar nog zacht genoeg om te bewerken. Het kommetje of kopje kan nu afgedraaid, afgewerkt worden. Je kunt het kommetje bijvoorbeeld een standring/voet geven, of het kopje krijgt een oor zodat het een beker wordt.
En dat oor moet dan “getrokken” worden uit een homp vochtige klei, gevormd en na een beetje drogen met ‘slib’ vastgezet worden aan het kopje. Slib is een soort lijm, gemaakt van dezelfde gedroogde klei als het werk, met water tot een papje gemaakt dat zorgt voor de verbinding tussen kopje en oor. Daarna gaat het werk nog een aantal dagen onder plastic zodat oor en kopje dezelfde vochtigheid krijgen en gelijkmatig drogen. Laat je het te snel drogen, dan ontstaan er al gauw scheuren op de plaats waar het oor is aangehecht. Zodra het werk gedroogd is kan het voor de eerste keer worden gebakken, dit heet de biscuitstook. Tot dat moment kan de droge klei nog steeds weer gerecycled worden tot nieuwe klei maar nu, tijdens deze eerste stook wordt de klei keramiek, dit is een onomkeerbaar proces. Deze stook duurt al gauw ruim een etmaal in de elektrische oven: van zorgvuldig opstoken zodat alle gassen de klei kunnen verlaten, naar een temperatuur van 1020 graden waarna het afkoelproces begint dat ook behoorlijk wat tijd in beslag neemt.
Dat lastige glazuren
En dan komt het (voor mij in ieder geval) toch wel lastige moment van glazuren. Ik weet dat nog goed vanuit de keramiekopleiding, het gebeurde regelmatig dat ik het glazuren probeerde uit te stellen. Glazuurangst noemde ik het toen, bang om je werk te verpesten. Want je kunt nog zoiets moois hebben gemaakt, met verkeerd glazuur kan je je mooie werk compleet ruïneren. Gelukkig ben ik daar nu wel een beetje overheen geraakt door het gewoon te doen. Ik vind het nu zelfs leuk om zelf glazuren te ontwikkelen maar het glazuur aanbrengen is nog steeds niet favoriet bij mij. Maar je komt er toch niet onderuit, zeker de binnenzijde van een gebruiksvoorwerp wil glazuur want drinken of eten uit een ongeglazuurd kopje of kommetje voelt niet zo prettig aan je mond of lepel. Afgelopen week glazuurde ik een set bekers voor mijn zoon. Een cadeautje voor hun nieuwe huis waarvan ze pas de sleutel hebben gekregen. Het zijn 8 bekers waar ik erg blij mee was en popelde om te kunnen geven. Want zeg nou eerlijk, een zelfgemaakt cadeau is toch superleuk om te krijgen maar ook om te geven! Na lang wachten mocht de oven open (inmiddels zijn er toch zeker weer een paar dagen verstreken) en is de teleurstelling groot omdat de bekers niet de kleur hebben die ik voor ogen had. Tja, dan slik je toch wel even. Ik hoor dat wel vaker van andere keramisten, dat die verwachtingen toch soms zo in de weg kunnen zitten! Piaz, zo heet mijn oven, heeft uitermate hard gewerkt om tijdens de hitte van 1220 graden een mooi glazuurlaagje om de bekers te smelten en dit laagje op de terugweg bij het afkoelen zo hard als glas te laten worden, maar als je niet dik genoeg glazuurt of klei en glazuur kiest die misschien niet zo goed bij elkaar kleuren, dan kan de verwachting weleens anders uitpakken. Mijn lief kwam kijken, we werken samen in ons atelier. Hij met leer en ik met klei. En hij vond de kleur juist prachtig, inmiddels staan deze bekers (ssst niet aan Tim vertellen hoor) nu bij ons in de kast mooie blauwe theebekers te wezen. Hij blij, ik eigenlijk toch ook wel blij. Inmiddels zijn alweer nieuwe bekers onderweg naar de oven en zo leer je steeds weer bij. Niet alle teleurstellingen zijn meteen heel erg. Al met al zijn deze theebekers toch zeker een goede drie weken “in the making” geweest. Werken met klei is tijdrovend maar zeker hartveroverend.